Artsen (Swnw (spreek uit: soenoe) is het Oud Egyptische
woord voor dokter of arts) werden in het Oude Egypte opgeleidt in ‘Huizen des Levens’. Ze leerden voornamelijk
theoretisch via papyrusrollen geschreven door hun voorgangers. De kennis werd doorgegeven van arts naar leerling. Als leerling
zijnde had je weinig in te brengen, de kennis was zo en daar moest je je aan houden.
Alle artsen
werd onderwezen in de plantenkunde en kruidenkunde, maar er waren ook specialisten voor verschillende lichaamsdelen en ziekten.
Een Oud
Egyptische dokter ging als volgt te werk:
· Hij stelt de patiënt vragen
· Hij bekijkt de wond en
het lichaamsvocht
· Hij beklopt het lichaam
en neemt de polsslag op
· Er wordt een diagnose
samen gesteld aan de hand van dit kleine onderzoek
· Er wordt een behandeling
voorgesteld indien dat nodig is
Hieronder
volgt een kort lijstje met Oud Egyptische Geneeskundige Termen:
· Aaa – Een moeilijk
te herkennen ziekte of giftige substantie
· Aat – Een zwelling
of een tumor
· Antyw – Hars voor
inwendig of uitwendig gebruik
· Bit – Honing als
basis voor kruidenzalfjes
· Djedfet – Slangen
of darmwormen
· Hayt – Een verbanddoek
· Kap – De ontsmetting
van leefruimtes
· Kefet – Een snee
of een gapende wond
· Neser – Een ontsteking
van een lichaamsdeel
Sechmet is de Godin van de Geneeskunde en de Ziekten.
Egyptische Kruidengeneeskunde