Wadjet wordt ook Edjo genoemd.
Na de eenwording van Egypte werd Wadjet de Beschermgodin van Neder-Egypte
en van het Koningschap. De Oude Grieken noemden haar Uraeus. Ze verschijnt in de gedaante van een cobra of een leeuwin en
haar symbool is een opgerichte cobra (soms ook beschreven als een ratelslang). Haar naam betekent ‘De Groene’
of ‘Zij van de Papyrus’. Uraeus wordt vertaalt als: ‘Zij die steigert’. Voor de Oude Egyptenaren was
de cobra een symbool van soevereiniteit.
De Farao droeg op zijn kronen afbeeldingen van Wadjet, als opgerichte
cobra, en Nechbet, de Beschermgodin van Opper-Egypte en de Tweelinggodin van Wadjet, om zich te beschermen tegen vijanden. Wadjet zou gif spugen
naar zijn vijanden (in hun ogen).
De tweede Koningsnaam van de Farao was nbty (Dit wordt vertaalt naar:
‘Hij van de Twee Vrouwen’.) een verwijzing naar de Twee Godinnen, Wadjet en Nechbet. Deze naam wordt ook wel De Beide Meesteressen genoemd. Deze Koningsnaam benadrukte de relatie van de Farao met de beide
Beschermgodinnen en bood hem de bescherming van deze twee Godinnen. Naar Wadjet en Nechbet wordt ook wel verwezen als ‘De Machtigen’. Wadjet en Nechbet worden samen genoemd als:
- De Twee Vrouwen
- De Twee Heerseressen
- De Tweelinggodinnen
Nefertem wordt beschouwd als haar zoon. Maar de rol van de moeder van Nefertem moet ze delen met Bastet en Sechmet, want ook zij worden beschouwd als zijn moeder.
Wadjet wordt bijna altijd afgebeeld met de rode kroon van Neder-Egypte.
Ook wordt ze vaak afgebeeld met vleugels, waarmee ze de Farao beschermt.
In de Mythe De Dood van Osiris verbergt Isis haar zoon Horus in de Deltamoerassen, zodat hij wordt bewaakt door Wadjet.
Er is een diadeem gevonden in de windsels van de mummie van Toetankhamon.
De cobra, het symbool voor Wadjet, was losgemaakt en op zijn linkerdij gelegd en de gier, het symbool voor Nechbet, was op zijn rechterdij gelegd.
Haar belangrijkste cultuscentrum is in Boeto (Tell el-Fara’in),
het vroegere Pe, in de Delta.
Andere Egyptische Slangengoden zijn: